Stel uw vraag
Geplaatst op 07-04-2020

Parameters in de modaliteitskeuze voor intermodaal vervoer

Prijs
Van alle parameters geldt dat de prijs voor veel verladers doorslaggevend is. Daarbij is de kans aanwezig dat inkopers van transport zich teveel laten leiden door enkel de transportprijs en te weinig letten op de totale integrale logistieke kosten in de keten. Dat wil zeggen inclusief de kosten van voorraadbeheer, ‘on site’ logistiek, kosten in voor- en natransport, et cetera.

Betrouwbaarheid
Het spoor kent geen congestie zoals in het wegvervoer of hoog- en laag waterstanden zoals in de binnenvaart. Het spoor heeft zo nu en dan wel te maken met stakingen. Dit geldt met name specifieke landen, zoals Frankrijk. Ook is het van belang om te kijken naar de congestie op de terminals. De trein kan dan weliswaar op tijd zijn, maar als de laadeenheid met vertraging wordt vrijgegeven, is de lading alsnog te laat bij de ontvangende partij. Daarentegen is het spoor in vergelijking met andere modaliteiten minder kwetsbaar ten aanzien van weersomstandigheden. Om een voorbeeld te noemen: de shortsea-verbinding tussen Nederland en Spanje loopt via de Golf van Biskaje. Dit deel van de oceaan staat er om bekend dat het flink te keer kan gaan. Niet zelden leidt dit tot schade aan de lading. Om die reden kiezen sommige verladers bewust voor spoorvervoer van en naar Spanje.

Frequentie
De frequentie van een spoorverbinding is voor veel vervoersstromen van groot belang. Met name versproducten zijn gebaat bij een hoogfrequente spoorverbinding. Op Italië rijden vanuit Nederland circa 15 treinen per dag. Dit biedt logistieke dienstverleners meer flexibiliteit en zekerheid.

Reefers
In tegenstelling tot schepen beschikken goederenwagons vooralsnog niet over een plug-in. Voor het vervoer van reefer containers via het spoor is het dus van belang deze aan te sluiten op een Genset (diesel generator). Deze Gensets hebben een capaciteit van circa 4-5 dagen, sommigen zelfs tot 8 dagen. Wanneer het transport meer tijd in beslag neemt, moeten de Gensets tussentijds bijgevuld worden. Ook is het raadzaam de faciliteiten op de terminals vooraf te inventariseren. Met name in Oost-Europese landen beschikken niet alle terminals over opslagfaciliteiten voor reefer containers.

Retourlading
Eén van de grootste uitdagingen in het intermodaal vervoer is het organiseren van retourvracht. In tegenstelling tot het wegtransport is het niet altijd mogelijk om driehoeks-verkeren te organiseren. Dat wil zeggen: je hebt lading van A naar B en retourvracht vindt je in C. Bij intermodaal vervoer ben je namelijk gebonden aan de regio rondom de laaden losterminal. De reikwijdte van de cirkel wordt bepaald door de afstand van het spoortraject. Een vuistregel hierin is dat het voor- en of natransport niet meer dan 10% van de totale vervoersafstand mag bedragen (uitzonderingen uiteraard buiten beschouwing gelaten).

Waardedichtheid i.c.m. doorlooptijd
De keuze voor een modaliteit of een combinatie van modaliteiten hangt af van enerzijds de waardedichtheid en de life cycle time van het product en anderzijds de transittijd/ doorlooptijd in het transport. Producten met een lage waardedichtheid mogen langer onderweg zijn dan producten met een hoge waardedichtheid. Een recente ontwikkeling is dat steeds meer elektronica en IT-producten vanuit China via het spoor worden vervoerd in plaats van via deepsea of luchtvracht.

Maat-gewichtsverhouding
Naast de waardedichtheid van het product is ook de maat-gewichtsverhouding van het product bepalend. Een groot voordeel van het spoorvervoer is de mogelijkheid om relatief zware lading te vervoeren. Voor wat betreft intermodaal vervoer geldt in bepaalde EU-landen de regel dat er 44 ton in plaats van 40 ton via de weg vervoerd mag worden als gebruik wordt gemaakt van spoorvervoer.

Kwaliteit van het spoortracé
Niet ieder spoortracé is hetzelfde. Voor bepaalde tracés gelden beperkingen, zoals maximum aslast in combinatie met snelheid. Ook de aanwezigheid van tunnels kan beperkingen hebben voor trailers met een hoogte van 4 meter (P400 profiel). Overigens worden in de Alpen (van en naar Italië) steeds meer corridors ontwikkeld die dit profiel wel kunnen faciliteren. Tevens kan het voorkomen dat de spoorbreedte afwijkend is ten opzichte van de West-Europese norm. Op het Iberisch Schiereiland (Spanje en Portugal) als ook in Rusland en de CIS-landen geldt een afwijkende spoorbreedte. Overslag op andere wagons is dan noodzakelijk. Een belangrijk knooppunt is bijvoorbeeld Malaszewicze op de grens van Polen met Wit-Rusland.

Directe/ indirecte shuttles
Naar diverse landen en bestemmingen worden rechtstreekse shuttles aangeboden. Echter, voor een aantal bestemmingen geldt dat er gebruik wordt gemaakt van een hub, waarvandaan een indirecte verbinding wordt aangeboden. Voorbeelden hierin zijn Duisburg en Ludwigshafen. Een indirecte verbinding betekent extra THC (Terminal Handling Charges), grotere kans op eventuele vertraging en tevens meer handlings aan de container. Bij breekbare lading, zoals drank, leidt dit soms tot schade aan de lading.

Opslagcapaciteit
In het kader van ‘floating stock’ worden rail terminals in het achterland ook wel ingezet als ‘virtuele warehouses’. De voorraad bevindt zich dan feitelijk in de container in plaats van een warehouse. Indien verladers gebrek hebben aan opslagcapaciteit, kan dit een belangrijk argument zijn om voor intermodaal spoorvervoer te kiezen. Bijkomend voordeel is de mogelijkheid om op afroep de containers te laden/lossen, waarbij veelal een Nederlandse chauffeur wordt ingezet.

Tijdsdruk
Voor bepaalde vervoersstromen geldt een sterke tijdsdruk. Dit geldt vooral voor versproducten. Omdat supermarkten graag zo vers mogelijk aanbieden, wordt op het allerlaatste moment besteld bij de leverancier. Hoewel de transittijden van het spoor op langere afstanden (1.000 km) heel concurrerend zijn ten opzichte van het wegvervoer, geldt dat ruimer van tevoren moet worden gepland. Juist voor verslading blijkt dit een uitdaging. Desondanks worden op diverse bestemmingen, zoals Italië en Spanje ook versproducten per spoor vervoerd.

Duurzaamheid
Sinds het Parijsakkoord kijken steeds meer verladers naar duurzame transportoplossingen om de CO2 - uitstoot te reduceren. Hoewel de transportkosten veelal doorslaggevend zijn, wordt duurzaamheid voor diverse verladers een steeds belangrijker issue. Intermodaal spoorvervoer heeft wat dat betreft verreweg de beste papieren ten opzichte van andere modaliteiten.